Neem contact op
555-555-5555
mymail@mailservice.com
Eerder geplaatst op 2 april 2020 op www.jeugdbeschermingwest.nl/blog

Het begon voor mij met de voetbal- en handbaltrainingen die niet meer doorgingen. Vrij snel daar achteraan werden ook de wedstrijden afgezegd. Vervolgens kwam het onvermijdelijke bericht dat de scholen dichtgingen; alle kinderen de hele dag thuis. Om eerlijk te zijn, kreeg ik direct buikpijn bij dit idee. Hoe moet dat nou met de kinderen die het thuis al moeilijk hadden en juist de escape van school en sport zo goed konden gebruiken en die nu wegvalt? Hoe moet dat met ouders die tijdens schooltijden de boel thuis op orde kregen en even op adem konden komen?

Daarnaast ook, hoe moet ik dit zelf gaan doen? Als alleenstaande en werkende moeder vind ik deze periode met drie jonge kinderen de hele dag thuis ook behoorlijk pittig. Thuisonderwijs of het begeleiden van het schoolwerk, hoe je het ook wil noemen, maakt het nog zwaarder in combinatie met werken. Ook voor mij is het een uitdaging om het thuis gezellig te houden en om al het werk door iedereen gedaan te krijgen.

Gelukkig kunnen mijn kinderen drie dagen naar de opvang van school omdat jeugdzorg bij de vitale functies hoort en kan ik op zo’n dag een aantal uur rustig (video)bellen. Maar voor heel veel ouders waar wij contact mee hebben, geldt dat nog niet. Er is nu echter besloten dat kwetsbare kinderen ook naar de opvang mogen. Scholen en gemeenten gaan inventariseren welke kinderen daarvoor in aanmerking komen. Het is een opluchting dat dit nu geregeld gaat worden en hopelijk kan hiermee de stress en spanning thuis verlaagd worden.

Mensen zijn bang
Wat doet een cliëntambassadeur in deze tijd kun je je afvragen. Misschien is mijn functie in deze periode extra belangrijk. Mensen, zowel cliënten als jeugdbeschermers, zijn immers bang en maken zich zorgen. Er worden maatregelen vanuit de overheid opgelegd waar een ieder aan zich dient te houden. Maatregelen die niet voor iedereen makkelijk zijn om zich aan te houden. Het is vanzelfsprekend dat men zich aan de maatregelen houdt, maar het is minder vanzelfsprekend dat dit zonder slag of stoot verloopt. De stress die het met zich mee kan brengen is niet altijd direct zichtbaar, daar moet ook aandacht en begrip voor zijn. Dit geldt voor zowel van jeugdbeschermers naar cliënten toe als van cliënten naar jeugdbeschermers toe.

Netwerk is weggevallen
Het is nu meer dan anders van belang dat de jeugdbeschermer rekening houdt met de stress en emoties van cliënten. Gelukkig is hier ook extra aandacht voor. Onze cliënten kunnen immers normaal gesproken al stress ervaren door betrokkenheid van ons. Vaak wordt het netwerk er omheen betrokken zodat de stress kan verminderen. De coronacrisis legt er nog een lading stress bovenop. Daarbij komt ook nog dat dat netwerk waar een gezin normaal gesproken een beroep op kan doen voor een groot deel weggevallen zal zijn.

De verantwoordelijkheid die een jeugdbeschermer voelt, zal naar alle waarschijnlijkheid ook vergroten, terwijl er ook veel mogelijkheden om te ondersteunen wegvallen. Daarom is het belangrijk dat er door iedereen wordt opgelet dat het goed gaat met de ander. Iedereen heeft hier een verantwoordelijkheid in. We moeten voor elkaar zorgen. Het begint met erkenning voor de stress en angst die er bij iedereen in kan zitten. Mensen kunnen nu anders reageren dan je gewend bent.

Gesprekken nu telefonisch
Natuurlijk worden de fysieke bijeenkomsten met cliënten en jeugdbeschermers, de zogenoemde spiegelbijeenkomsten, die ik organiseer nu allemaal uitgesteld. In die spiegelbijeenkomsten kunnen cliënten hun ervaringen, feedback en leerpunten meegeven aan onze medewerkers. In mijn werkzaamheden kan er helaas nog meer niet doorgaan dat op de agenda staat. Althans, in ieder geval niet op de oorspronkelijke manier, maar een alternatief heb ik echter nog niet. Gesprekken met cliënten heb ik gelukkig nog wel. Deze gesprekken gebeuren nu alleen telefonisch in tegenstelling tot normaal als een face-to-face-gesprek.

Ik overleg ook met collega’s uit het land hoe zij in deze periode cliënten benaderen en cliëntervaring een plek kunnen geven. Samen zoeken we naar effectieve en creatieve manieren om het cliëntperspectief een goede plek te geven. In deze tijd spreek ik vooral ouders die zich zorgen maken over hun kind dat bijvoorbeeld in een pleeggezin woont. De zorgen die zij hebben zijn bijvoorbeeld of ze zich in het pleeggezin goed aan de maatregelen houden of hoe het contact met de ouders er nu uit zal gaan zien. Dat zijn vragen die ik vaak niet kan beantwoorden, maar het alleen al tegen en met mij praten kan wat rust geven.

Een luisterend oor
Wat kan ik als cliëntambassadeur nog meer betekenen in deze periode? Ik kan meedenken vanuit het cliëntperspectief in een casus. Dit kan in een één-op-één-gesprek of ik kan inbellen tijdens een casuïstiekoverleg. Maar vooral kan ik een luisterend oor bieden aan cliënten en daarbij denk ik nu in het bijzonder aan de ouders. Ik kan hen extra uitleg en informatie geven over de maatregelen die de organisatie getroffen heeft. Ik heb daar net iets meer tijd voor dan een jeugdbeschermer die nu nog meer de focus moet leggen op de veiligheid van de kinderen. Ook probeer ik de cliëntenraad meer zichtbaar te krijgen, zodat zij ook met ouders in gesprek kunnen wanneer dit wenselijk is. Iedereen is zoekende, iedereen maakt zich zorgen en heel veel mensen willen iets betekenen voor een ander.

Gezamenlijke vijand
Naast dat ik me zorgen maak over de huidige situatie, hoop ik ook dat er meer verbinding komt tussen cliënten en jeugdbeschermers. Er is nu immers een gezamenlijke vijand, namelijk het coronavirus. Het zou mooi zijn als jeugdbeschermers ook laten zien dat ze bang zijn voor en stress hebben over het zogenaamde nieuwe normaal. Een lid van de cliëntenraad heeft het een mooi verwoord toen hij zijn wens voor de cliëntenraad uitsprak: ‘Ik hoop dat er meer humanisering binnen de professionalisering tot stand komt.’ Dit is ook mijn grote wens.
door Caroline Quarles van Ufford 15 oktober 2023
Gepost op LinkedIn 15-10-2023 https://www.linkedin.com/posts/caroline-q-9a340789_samen-met-sumayya-habieb-mo%C3%ABsha-maddi-moraya-activity-7119294959484055552-n6oQ?utm_source=share&utm_medium=member_desktop
door Caroline Quarles van Ufford 21 november 2022
Voor de jeugd dag 2022. Ik mocht in gesprek over betere inzet van ervaringsdeskundigheid onder leiding van een uitstekende tafelhost. Welke stigma's zijn er en waar liggen de kansen. Ieder met een eigen drijfveer om met dit thema aan de slag te gaan. Mooi gesprek met elkaar.
door Caroline Quarles van Uford 10 september 2022
Eerder geplaatst op 30-06-2-22 op www.jeugdbeschermingwest.nl/blog Na jarenlang als jeugdreclasseerder te hebben gewerkt, ben ik in april 2018 gestart als cliëntambassadeur . Als cliëntambassadeur breng ik de stem van de cliënt in de organisatie, omdat deze stem zo belangrijk is! Als cliënt kun je meepraten en meedenken over hoe het beter kan en over wat goed gaat. Ook wilden wij als Jeugdbescherming west graag ervaringsdeskundigheid inzetten van cliënten en medewerkers, om zodoende meer verbinding te krijgen en beter aan te sluiten bij de belevingswereld van de cliënt. Wens inzet ervaringsdeskundigheid Vanuit gesprekken met cliënten en met collega’s binnen en buiten Jeugdbescherming west heb ik het idee opgedaan om ervaringsdeskundigheid in te zetten binnen de organisatie. We hebben vervolgens als groep met elkaar gebrainstormd: waar lopen we tegenaan met cliëntparticipatie, -betrokkenheid en -feedback en wat willen we precies bereiken? Start pilot ervaringsdeskundigheid Vanuit alle gesprekken die ik met verschillende mensen gevoerd heb kwam het idee om een samengestelde groep te gaan vormen om de opleiding te gaan starten. Ik heb het uitgeschreven in een pilot die positief is beoordeeld door ons Management Team. Hiertoe heb ik een oproep gedaan op intranet, waarna een aantal collega’s zich aanmeldde. Ook meldden diverse cliënten zich via de cliëntenraad, teammanagers en een jeugdbeschermer. Opleiding ervaringsdeskundigheid We hebben met een zeer diverse groep de opleiding ervaringsdeskundigheid gevolgd. Deze opleiding bestond onder meer uit theorie ervaringskennis en -deskundigheid, de presentatie van ons persoonlijk herstelverhaal en reflectie en verantwoording van inzet van ervaringsdeskundigheid. Eén van de docenten van de opleiding is overigens ook ervaringsdeskundige. Persoonlijke groei Ik vond het een pittige opleiding, want je moet terug naar het verdriet waarin je ervaring zit. We hebben ons herstelverhaal opgeschreven; in je herstelverhaal vertel je welke zaken eraan hebben bijgedragen dat je bent hersteld. Je gaat reflecteren in relatie tot je ervaring. Ik heb door het volgen van deze opleiding persoonlijke groei ervaren; ik merk dat ik me niet meer zo druk maak om zaken waar ik geen invloed op heb en realiseer me nu beter wat de invloed van mijn verleden is op mijn heden en ook waar ik heen ga in de toekomst. We hebben geleerd om onze ervaring om te zetten als product om deze op verschillende manieren in te kunnen zetten. Opbrengst opleiding Ik ben trots op onze groep in wat we geleerd hebben en hoe we gegroeid zijn. We vonden het allemaal een meerwaarde dat we daar als mens zaten; niet als jeugdbeschermer, cliëntambassadeur of cliënt. Dat verkleint de afstand en schept een enorme band, omdat je niet meer in functie bent. We willen met onze ervaringen en deskundigheid bijdragen aan deskundigheidsbevordering binnen Jeugdbescherming west. Waar staan we nu? Iedere ervaringsdeskundige heeft zijn of haar eigen voorkeur of wensen ten aanzien van de inzet van ervaring. Er zijn inmiddels al kleine stappen gezet; we zijn momenteel bezig met de opzet van een magazine, waarin de ervaringsdeskundigen vertellen waarvoor zij hun ervaringsdeskundigheid willen inzetten. Eén van de ervaringsdeskundigen heeft een casuïstiekoverleg bijgewoond, een ander gaat meedoen aan een moreel beraad en neemt deel aan een uitvoerdersoverleg. Ervaringsdeskundige Dagmar heeft inmiddels al blogs gepubliceerd op onze website en er worden workshops georganiseerd. Inzet ervaringsdeskundigheid Inmiddels zijn er jeugdbeschermers en teammanagers die mij benaderen dat ze een ervaringsdeskundige willen inzetten. We maken niet alleen gebruik van de groep die recentelijk is opgeleid; we zetten ook de ervaringsdeskundigheid in van leden van de cliëntenraad en jongeren van ExpEx . Zo heeft laatst een ExpEx jongere bijgedragen aan een inhoudelijke teamdag in Den Haag; dit is erg positief ontvangen. Per 1 juli treedt een ervaringsdeskundige voor vier uur per week in dienst, die aansluit bij de proeftuin in Haaglanden. Ook zal deze ervaringsdeskundige vanuit een ander perspectief deelnemen aan diverse bijeenkomsten en zorgen voor een nieuwe blik op zaken.  We rollen onze ervaringsdeskundigheid dus steeds verder uit, om zodoende meer verbinding te krijgen en beter aan te sluiten bij de belevingswereld van de cliënt.
door Alie Weerman en Caroline Quarles van Ufford 1 oktober 2021
Ervaringskennis als gelijkwaardige kennisbron in de jeugdbescherming
door Caroline Quarles van Ufford 6 juli 2021
Eerder geplaatst op 1 juli 2021 op www.jeugdbeschermingwest.nl/blog Als cliëntambassadeur spreek ik regelmatig met ouders. Hier zitten ook ouders bij die gefrustreerd zijn. Gefrustreerd door het systeem, de jeugdbeschermer, de klachtencommissie, de bestuurder of gewoon de jeugdzorg in het algemeen. Frustratie die op verschillende manieren geuit wordt. Ouders worden steeds actiever, laten van zich horen en reageren op online posts van verschillende organisaties. Omdat ik zelf actief ben op LinkedIn zie ik daar veel frustratie voorbij komen. Ouders worden in hun reacties ook steeds scherper, zoeken het randje op en gaan er soms zelfs bewust overheen. Al is het maar om te provoceren en een reactie uit te lokken. Een enkele keer volgt er vanuit zo’n organisatie een reactie, maar meestal ook niet. Als cliëntambassadeur heb ik besloten om wél te reageren en in gesprek te gaan. Als ik reageer, maakt het mij niet uit waar iemand vandaan komt in het land. Wanneer het om Jeugdbescherming west gaat, is dat voor mij wel makkelijker praten, maar meestal luister ik eigenlijk alleen in zo’n gesprek. En als ik dan het verhaal hoor, klinkt het vaak zo gek nog niet. Wat voor mij nu wel steeds duidelijker wordt, is dat beide partijen toch een andere taal spreken en er woorden gebruikt worden die de ander triggeren. Waarheidsvinding als voorbeeld Het meest duidelijke voorbeeld is het woord ‘waarheidsvinding’. Bij doorvragen blijkt dat we echt het zelfde bedoelen en dat wij het wel degelijk (moeten) doen. Het gaat om op de juiste manier rapporteren, meningen en feiten goed scheiden en opschrijven. Opschrijven wat er bedoeld wordt en waar het vandaan komt. Wat nu kan frustreren is dat wanneer er onwaarheden in rapportages staan een cliënt er zelf niks aan kan doen als de opsteller van het rapport het niet wil aanpassen. Papieren versie van het gezin Veel ouders vinden het gek dat er belangrijke beslissingen genomen worden door professionals die het gezin niet zelf kennen. En dus eigenlijk alleen de papieren versie van het gezin kennen en wat de betrokken jeugdbeschermer daarbij deelt. Ouders krijgen niet de kans om aan te sluiten bij zo’n beslismoment en kunnen dus hun kant van het verhaal niet toelichten als ze dat zouden willen. Er worden hele ingrijpende beslissingen genomen door mensen die het gezin niet kennen, maar wel hun leven ingrijpend veranderen. Uit eigen ervaring Laatst ervaarde ik zelf aan den lijve hoe dat is. Vanuit de basisschool van mijn kinderen werd er overlegd met het team. Ik zou daarvan een terugkoppeling krijgen. Ik had namelijk aangegeven dat ik het niet eens was met het schooladvies, omdat het niet aan de nieuwe score van de eindtoets werd aangepast. Daarbij had ik ook verteld waarom ik vond dat het aangepast kon worden aan de score van de eindtoets. Terugkoppeling zonder toelichting Een aantal leerkrachten van de school zou het daarom nog een keer bespreken met elkaar. Een dag na dit overleg kreeg ik daarvan de terugkoppeling, maar zonder toelichting. Alleen dat ze bij hun besluit bleven. Ik weet dus niet wat de overwegingen waren, welke leerkrachten aan het overleg hebben deelgenomen en of de leerkrachten mijn dochter en haar ontwikkeling en levensgebeurtenissen kennen. Ik heb me er bij neer te leggen. Dan is dit nog een beslissing die over mijn dochter is genomen met een relatief kleine impact op mijn gezin, maar dat kan voor ouders die betrokkenheid hebben vanuit de jeugdbescherming anders zijn. Wederzijds vertrouwen Wanneer er voldoende (wederzijds) vertrouwen is, is dit waarschijnlijk helemaal geen punt. Helaas is het feit wel dat er sprake kan zijn van wantrouwen. Dat wederzijds vertrouwen mist. Een ouder voelt zich vaak ook gewantrouwd: ‘Er ligt een vergrootglas met een loop op de ouder.’, ‘Het kind staat niet onder toezicht, maar de ouder.’ Doordat er beslissingen worden genomen achter gesloten deuren en doordat een ouder zich niet gezien of gehoord voelt, wordt het wantrouwen naar de jeugdbeschermer vergroot. Een ouder reageert dan niet altijd op de juiste manier. De emotie wint vaak. Een kat in het nauw, maakt immers rare sprongen. Helaas gaat de boodschap dan verloren en krijgt het ‘verkeerde’ gedrag alle aandacht. Belangrijk om te realiseren en te onthouden is dat de kat dus in het nauw zit. Reken ‘m niet af op zijn rare sprongen. Focus op de oorzaak en niet op het symptoom! Blog met ervaringen van ouders Af en toe vraag ik aan ouders of ze een blog willen schrijven over hun ervaringen. Een blog waar wij als professionals van kunnen leren en die wij dan delen. Kritisch schrijven mag, maar wel constructief en met als doel dat wij ervan kunnen leren. Een enkele ouder wil dit. Ik hoop met heel mijn hart dat we in de nabije toekomst zo’n blog van een ouder kunnen plaatsen.
door Caroline Quarles van Ufford 6 juli 2021
Eerder geplaatst op 7 september 2017 op www.jeugdbeschermingwest.nl/blog Tijdens strafzittingen wordt het maatschappelijk belang altijd afgewogen tegen het persoonlijk belang van de verdachte. Daarom moeten verdachten soms tot de rechtszaak in voorarrest blijven. Bij het jeugdrecht weegt het persoonlijk belang vaak net een beetje zwaarder en mogen de jongeren de rechtszaak vaak thuis afwachten onder bepaalde voorwaarden. Maar laatst was ik betrokken bij een zaak waarin een andere afweging werd gemaakt. En ik betwijfel of het maatschappelijk belang uiteindelijk echt is gediend bij deze beslissing. In deze blog vertel ik waarom. Zes verdachten zijn opgepakt. Jongens van 16 en 17 jaar die worden verdacht van beroving met gebruik van een vuurwapen en gijzeling van het slachtoffer. Ze zijn nog niet eerder met justitie in aanraking gekomen. Ik ben betrokken bij drie van hen omdat de Raad voor de Kinderbescherming hen heeft aangemeld voor jeugdreclassering (JR). Hoe het strafproces loopt, in het kort Om het te kunnen begrijpen, zal ik eerst in het kort uitleggen hoe het normaal gaat. Als een verdachte wordt gearresteerd, wordt hij eerst in verzekering gesteld (IVS). Binnen drie dagen wordt hij of zij voorgeleid aan de Rechter Commissaris (RC). Deze toetst of de IVS rechtmatig was en of er voldoende grond is om de voorlopige hechtenis te verlengen met maximaal 14 dagen. Dan is de eerste raadkamer. Drie rechters bepalen of de voorlopige hechtenis verlengd moet worden met 30, 60 of 90 dagen. De Officier van Justitie (OvJ) vordert (vraagt) de duur van verlenging. Wanneer de voorlopige hechtenis niet opgeheven (geschorst) wordt, dan moet de verdachte in voorarrest blijven tot de zitting na de 90 dagen verlenging. Nu weer over de zaak Samen met de raadsonderzoeker, de jongeren en hun familie, stellen we een plan op om voor een schorsing in aanmerking te komen. Normaal is het standpunt bij minderjarigen: schorsen, tenzij… Wij adviseren dat dan ook samen met de Raad voor de Kinderbescherming. Wel onder strakke voorwaarden natuurlijk: veel duidelijke afspraken en elektronisch toezicht, beter bekend als enkelband. Dat is één van de strengste voorwaarde die er is. Maar de OvJ neemt ons advies niet over. Hij vindt dat er sprake is van een delict van de buiten categorie, waar geen schorsing bij past. Pas na 135 dagen is het voorarrest geschorst, onder voorwaarden, waaronder de enkelband. Ik heb het hier over minderjarige jongens, first-offenders, die de eerste periode in alle beperkingen hebben gezeten. Geen tv, media, alleen contact met advocaat. Dus de hele dag in de cel zitten. Na de 135 dagen Daar gaan de jongens, met hun enkelband, samen met hun ouders door het detectiepoortje bij de rechtbank. Ze zijn enorm zenuwachtig en gespannen. Ze moeten de confrontatie aan met de kinderrechters en de Officier van Justitie. Daar horen ze dat de Officier een straf eist die hoger is dan het voorarrest. Dit zou betekenen dat de verdachten bij de uitspraak weer terug naar de jeugdgevangenis moeten voor een periode die minstens zo lang is als het voorarrest. Het is ook een uitzonderlijke zaak. In de 9 jaar ervaring met jeugdreclassering, ben ik niet eerder bij zo’n heftige zaak betrokken geweest, waarbij de verdachten ook nog eens voor de eerste keer met justitie in aanraking zijn gekomen. Is het maatschappelijk belang hiermee echt gediend? Maar ik heb sterke twijfels of het maatschappelijk belang hiermee gediend is. Want is het nou echt beter voor de maatschappij dat een minderjarige, die voor het eerst de fout in gaat, zo lang in voorarrest verblijft? Dan hij na een aantal maanden op vrije voeten thuis het proces mag afwachten, maar daarna misschien weer terug moet naar de jeugdgevangenis? Dat de behandeling die hij net gestart is weer stopt, de opleiding moet worden uitgesteld met het grote risico dat er geen aansluitende dagbesteding en behandeling is na de gevangenis? En tel daarbij op dat de jongens die er mogelijk harder en beschadigd uitkomen met alle risico’s van dien? Is het dan echt beter voor de maatschappij dat er langere jeugddetentie opgelegd wordt? Of is het wellicht beter om het onvoorwaardelijke strafdeel gelijk te stellen aan de duur van het voorarrest en daarnaast een stevig kader met bijzondere voorwaarden waaronder bijvoorbeeld behandelverplichting en toezicht, gekoppeld aan een forse voorwaardelijke straf? Met andere woorden: als we het persoonlijk belang van de jeugdigen vooropstellen, dienen we dan uiteindelijk niet ook het maatschappelijk belang?
Share by: